Woestijnkoorts
- On 2 mrt, 2025
- By Michelle

En dan, van de ene dag op de ander is het hommeles. eerst wordt Peter ziek en een dag later lig ik ook plat. Het is vast een woestijnvirus, we zijn rillerig, hebben overal spierpijn en hebben het gevoel heel veel zand te hebben ingeslikt dat zich achter onze longen ophoopt, waardoor we blijven hoesten. Alle energie is verdwenen, we willen alleen nog maar liggen. Als het na een dag of twee niet verbetert, besluiten we een stuk door te rijden en onder de zandduinen van Erg Chebii uit te zieken. We gaan op weg naar Merzouga en stoppen nog even bij Rissani, de stad met de beroemdste souk van de regio. We willen eens informeren wat een ezel kost, zo’n lief dapper koppig beest, maar kunnen de ezelmarkt niet vinden. Wel vinden we de schapen- en geitenmarkt waar gebitten worden gecontroleerd, in oren wordt gekeken, wordt betast en geknepen en waar de beesten met één poot vast zitten aan een lang touw om te voorkomen dat ze aan de wandel gaan. Hmm een schaap daar hebben we geen fantasieën over, een geit nog minder, maar Peter heeft absoluut een zwak voor ezels. Het is ongelooflijk druk op de markt en we staan wat wankel op de benen, dus geven de zoektocht naar een ezeltje op. Misschien maar goed ook, ik weet niet of Peter de verleiding had kunnen weerstaan, en met een beetje goede wil had het beest nog best in het gangpad gepast.


Met flink manoeuvreren weten we ons te bevrijden uit de verkeerschaos van Rissani en rijden naar een camping vlakbij Erg Chebii, waar we onze Kar parkeren. En dan gebeurt er een week helemaal niets. We staren naar de zandduinen, volgen vanuit onze stoel de sporen in het zand van enorme torren, zien heel veel toeristen schuddebuikend voorbijkomen op een kameel, genieten van een zonsondergang en zo glijden de dagen voorbij. Iedere dag heb ik even de hoop dat ik de moed vind om de duinen op te klimmen. Gewoon even voelen hoe het is om te verdwalen in deze enorme zandbak en je voetstappen achter je te zien verdwijnen. De scherpe lijnen in het zand volgen tot weer de volgende heuvel, dan omkijken en in de verte ons blauwe huisje zien, dat idee. Maar als ik zie hoe lang het duurt voor mensen een stipje zijn in de verte en halverwege sjokkend weer terugkeren, laat ik dat idee ook net zo snel weer los. Ik heb pap in de benen, klimmen zit er even niet in.


Na een week zijn we dat hangen helemaal zat en boeken een tourtje naar een meer in de woestijn waar flamingo’s zijn neergestreken. We laten ons rijden in een 4×4 Toyota en boffen met een geduldige gids die het prima vindt als ik alweer wil stoppen om iets beter te kunnen bekijken of om een foto te maken. Het meer is fantastisch en met onze verrekijker zien we inderdaad een hoop flamingo’s aan de overkant. Ze zijn wit, niet rose, bij gebrek aan garnalen in dit woestijnmeer dat een maand geleden bij hevige regenval is volgelopen. Wolken spiegelen zich in het blauwe water, we turen en worden er lekker loom van en wat is dan fijner om een kopje echt lekkere espresso te kunnen drinken bij een rijdend koffiebarretje. We hebben ze al vaker gezien, deze jonge ondernemers met een super-de-luxe koffiemachine achterin een renault -tje 4. We hebben 40 jaar geleden in Marokko zo’n “Scorpion of the Desert” gehuurd die ons zonder problemen over pistes bracht waar een 4×4 nodig was en vallen als een blok voor deze eigenwijze koffiewagentjes.




Vlakbij het meer komen we in een bloemenzee terecht, heel veel lantana-planten groeien en bloeien dat het een lieve lust is. Verderop in de zandwoestijn, onder een paar scharrige tamarisken zie ik iets geels schitteren. Als ik dichterbij kom blijken het felgele bloemen te zijn die uit het zand omhoog schieten. Ze zijn zo stralend geel dat ik vermoed dat ze super giftig zijn. Maar als ik ze later “google”, blijkt het een supergezond plantje te zijn, de ginseng van de woestijn. Cistanche tubulosa is dol op barre, droge omgevingen waar maar weinig andere planten kunnen overleven. De vlezige stengel en soms de bloem wordt gedroogd en tot poeder vermalen en in Chinese gezondheidspraktijken wordt het gebruikt als anti-verouderingsmiddel dat bovendien de vitaliteit bevordert, ontstekingen remt en lust opwekt. Als ik dat toch eerder had geweten, had ik er een paar geplukt, te drogen gelegd en er een theetje van getrokken. Jong, kwiek, fit, en wellustig waren we huppelend de zandduinen opgeklommen, zeker weten.


De tocht gaat verder naar een mijngebied dat niet langer in gebruik is en waar nu heel veel fossielen worden verkocht. Je kunt het je niet voorstellen maar heel lang geleden was dit de bodem van een oceaan. Als je hier een steen opraapt en openbreekt heb je grote kans dat je er de afdruk van een zeediertje in vindt. Die indruk krijg je als je ziet hoeveel fossielen er in deze regio worden aangeboden.
Verder gaan we, we passeren een tentenkamp van nomaden. Hun vee heeft de lange periode van droogte niet overleefd en nu verdienen de nomaden hun geld door kopjes thee te maken voor toeristen. Ik vind het triest om te zien en we besluiten door te rijden. De gids gaat nu echt de zandduinen in wat me een soort kermisgevoel in mijn buik geeft. Hij stuurt ons met een grote glimlach heuvel op heuvel af door het mulle zand en als we uitstappen en uitkijken over de zandvlakte heb ik toch even mijn woestijngevoel.






Als we de volgende dag de zandduinen verlaten, komen we terecht in een rally van renaultjes 4. Jaarlijks wordt deze rally georganiseerd voor Franse studenten met zo’n gaaf karretje. Ze gaan dwars door de pistes en lopen geregeld vast in het zand of krijgen pech. Het zijn groepjes vrienden die met elkaar oprijden en elkaar bij pech helpen. De kick is om de rally uit te rijden, het is geen wedstrijd. Superleuk toch?