Blog

Witter dan wit

Na een deprimerende kustlijn vanaf Almeria met zeeën van plastic kassen die ieder vrij plekje innemen, zijn we blij als het bij Nerja weer groen wordt. Natuurlijk vinden we zelfs tussen het plastic af en toe nog een onverwacht mooi plekje aan de kust zoals in slaperig La Mamola waar we tussen de middag onder nieuwsgierige blikken van bewoners, gewoon op het stoepje van de boulevard een visje grillen in de zon. Ook Calahonda was een fijne plek om even te bivakkeren.

Het achterland van Nerja lokt ons dagenlang de bergen in. We klimmen en dalen door de streek Axarquia die hier het land van melk en honing wordt genoemd. Alles wil hier wel groeien, de hellingen zien groen met spikkels oranje van de avocado’s, sinaasappels en mandarijnen. De valleien met mango’s en amandelen zijn inmiddels geoogst. Hoger in de bergen rondom Periana groeien speciale olijfbomen op kale okerkleurige en rode aarde, waarvan de olie ‘vloeibaar goud’ wordt genoemd. Kortom we zijn in een soort hof van Eden beland.

En in dit Nationaal Reservaat Siera de Almijara-Tejeda vind je verspreid in het groen de mooiste witte dorpen die blikkeren in het zonlicht. Frigiliana is een prijswinnend wit wonder met smalle stegen die in traptreden omhoog of naar beneden lopen. Een gemeenteverordening verplicht de inwoners hun gevel ieder jaar weer spierwit te kalken. De vrolijk gekleurde deuren, de rieten stoeltjes ervoor en de vetplanten, maken van ieder straatje een toeristisch plaatje. Het is een levendig dorp met kunstenaars en barretjes dat het hele jaar door wel erg veel bezoekers trekt, maar als je de lunch een uurtje uitstelt kom je, als de restaurants vollopen, in de witte steegjes niemand tegen.

We blijven klimmen om aan  het winderige “einde van de wereld” in dit natuurpark bij Alcaulin een frisse neus te halen op dichtbegroeide bergflanken langs hoge dennen en  tijm- en rozemarijnstruiken. Op de achtergrond de kale toppen van de Pico de Maroma.

De HY heeft wel wat moeite met de steile afdalingen, we moeten flink bijremmen omdat het op de motor alleen niet helemaal lukt zonder blauwe rookpluimen uit de uitlaat. Toch gaan we ook naar Comares dat als een arendsnest boven op een zeer steile berg ligt. Het is een piepklein prachtig dorp vol oude mensjes die onmogelijk de berg nog op of af kunnen. Voorafgaand aan de steile tocht naar beneden drink ik mezelf moed in in het lokale barretje, een soort huiskamer, waar een tandeloos oud wijffie met verwilderde blik op sloffen naar binnen schuifelt en een stokoud mannetje staande aan de bar zwijgend zijn dagelijkse biertje drinkt. De bardame is ook niet meer zo piep maar met een stem als een kraai houdt ze de bejaarde boel goed onder controle. Een enorm beeldscherm met de dagelijkse soap zorgt voor de gezelligheid.

Aan het einde van het dorp is de begraafplaats waar de inwoners van Comares onvermijdelijk in een kastje in een muur terechtkomen en bedolven onder plastic bloemen stilletjes kunnen genieten van het uitzicht.

TRANSLATE