Blog

Waar zijn ze dan?

Bij Ramiro zien we  niet alleen heel veel condors maar ontdekken we het ruige zuiden van Patagonie, waar gaucho’s nog steeds twee maal per jaar een enorme kudde koeien of schapen begeleiden van het zomer- naar het wintergebied of omgekeerd. Dit willen we natuurlijk graag meemaken, maar het ziet ernaar uit dat dat nog zeker een dag of 10 gaat duren voordat de 600 koeien van Ramiro de overtocht gaan maken.

We bezoeken ondertussen het nationale Park Perito Moreno, maar na twee dagen waaien we daar letterlijk weg. Nog ietsje verder weg van Ramiro bezoeken we La Cueva de los Manos, ofwel de grot met de handjes. 

Ramiro laat ons weten dat het bij hem nog erg hard waait en we krijgen de indruk dat de koeien voorlopig nog niet kunnen worden verplaatst.  Heel jammer maar wij zijn inmiddels wel toe aan wat warmer weer en hebben nu twee schokbrekers die moeten worden gelast. 

Met pijn in het hart verlaten we het diepe zuiden van Patagonie en steken we via de mooie Paso Roballo de grens over naar Chile. Onderweg treffen we Rolan, een vrolijke Amerikaan op de fiets die er nogal uitgeput uitziet. Na broodjes en sap en extra proviand voor onderweg, spreken we af zijn bagage mee te nemen en hem weer te treffen in Cochrane. We laten een blije fietser achter die dansend over het gravel verder naar beneden stuitert.

In Cochrane ontmoeten we een  gaucho op leeftijd die ons land zijn land wil verkopen, en als dat niet lukt heeft hij nog wel een exotisch  zwaard in de aanbieding…., zit zeker krap bij kas.

Even later treffen we Carlos, die ons overhaalt om zijn Lodge te bezoeken. We zijn het eerst niet van plan,  de avond valt en  we willen de volgende dag vroeg weer terug naar Argentinie, maar Carlos is volhardend, “echt het is niet ver, rij maar achter me aan”, dus dat doen we dan maar. Dat eventjes blijkt toch nog ruim 40 kilometer in het donker over een stoffige weg, we zien geen hand voor ogen en vragen ons af “waar zijn we aan begonnen”.  Carlos heeft ruim 15 jaar geleden een Lodge gekocht, die werkelijk prachtig gelegen is aan de machtige Rio Baker. Was het voorheen een goed draaiende luxe Lodge voor vis-fanaten, compleet met chefkok, inmiddels is daar niet zoveel meer van over.  Hij zit al jaren zonder water, de afwas in de keuken stapelt zich op in tonnen en de hele boel kan wel een verfje gebruiken. Carlos, een charmante 70er zit vol woeste plannen om de Lodge weer winstgevend te maken maar lijkt het overzicht een beetje kwijt te zijn. Het ene fantastische verhaal volgt op het andere, er is geen speld tussen te krijgen. Hij mist investeerders en hoopt dat wij hem kunnen helpen. Wij zijn echter reizigers en houden bovendien niet van vissen, dus moeten hem teleurstellen. Na een ontbijtje op zijn terras wensen wij hem het allerbeste en rijden weer terug richting Cochrane.

Daar steken we de pas nog eens over en rijden dan langs de grens noordwaarts. Het landschap is prachtig, met door erosie uitgesleten rotsen, waarvan hier en daar nog bizarre vormen in het verder kale gebergte staan.

Na Los Antiguos  aan het grote meer Lago Buenos Aires, wordt de weg steeds slechter.  Alles rammelt, piept en kraakt als we een begaanbaar spoor zoeken tussen de kuilen en de vele scherpe stenen. Ik vind het een wonder dat de banden nog heel zijn maar helaas breekt een van de pas gelastte schokbrekers weer af. Grrmmfff. 

Terug in Chile, vinden we superglad asfalt. We karren door tot Coyhaique, waar we nogmaals een lasser bezoeken. Omdat we dit deel van Chile vorig jaar ook hebben bezocht, nemen we ons voor om vaart te houden tot we in een gebied komen waar we niet eerder waren. We gaan op weg naar Puerto Raul Marin Balmaceda, een kustplaatsje aan de Chileense fjorden.

TRANSLATE