Blog

Vooruit met de geit.

Als we naar het Zuiden rijden, op weg naar Valle Gran Rey, begint de Kar een raar slepend geluid te maken. Het lijkt alsof er iets aanloopt en net als we besluiten dat het waarschijnlijk niets ernstigs is, en we een steile weg afdalen naar het dorp La Caleta, verandert het geluid in een zorgwekkend geratel, bij het linkervoorwiel. Gelukkig vinden we een plek langs de weg waar we kunnen stoppen, op loopafstand van het dorp. Peter krikt het wiel op en ziet dat het wiellager kapot is. Doorrijden is nu geen optie meer. Wat nu? Hoewel La Gomera ter hoogte van Marokko in de oceaan dobbert, is het een deel van Europa, dus bellen we met de ANWB. Na overleg worden we de volgende ochtend vroeg op een oplegger getrokken en via smalle steile bergweggetjes afgeleverd bij een garage in de hoofdstad San Sebastian. Het is vrijdag en ze hebben pas na het weekend tijd voor ons, dus, leve de ANWB, rijden we niet veel later met een huurauto naar een appartementje in Playa de Santiago, een halfuurtje verderop. Daar is het volop carnaval en “s avonds trekt onder ons balkon een stoet voorbij van heupwiegende dansmariekes  met verentooien en brassbands met enorme trommels.

We genieten van de douche maar de puf is er even uit, we hangen wat, lezen en zijn zelfs te lui om buiten de zon op te zoeken. We voelen ons gek genoeg dakloos, missen ons huis op wielen. Op maandag blijkt dat inderdaad de wiellagers linksvoor moeten worden vervangen, maar die moeten worden besteld en met de boot vanaf Tenerife komen. We vinden een ander appartementje en trekken onszelf uit de lethargie. We strikken de veters en gaan een spannende wandeling maken in de buurt van Targa.

En spannend wordt het zeker. Aanvankelijk klimmen we over een berg en krijgen we zicht op de Baranco van Santiago met in de verte het dorp aan de kust waar we tijdelijk wonen. Na een poos kunnen we kiezen, ofwel afdalen de kloof in, ofwel doorwandelen door een smal waterkanaal dat vroeger het droge zuiden van water moest voorzien. Het waterkanaal is kunstig uitgehakt en loopt langs een gruwelijk  hoge steile bergwand door de hele kloof totdat hij, ruim een uur verderop ophoudt, en het pad verder omhoogklimt, de kloof uit. Hmmm, het wordt natuurlijk het waterkanaal, al wordt al snel duidelijk dat wij de enige gekken zijn die hiervoor kiezen.

Regelmatig is er boven het waterkanaal een klein dakje gemetseld, waar we onderdoor moeten tijgeren. Maar soms is het zo krap dat er niets anders opzit dan diep ademhalen, vooral niet opzij kijken die peilloze diepte in, en eroverheen klauteren. Het waterkanaal lijkt eerst nog geveegd, maar al gauw ligt het vol losse stenen, afgevallen palmbladeren en moeten we ons een weg banen langs overwoekerde scherpe agaves of schuren we langs cactusvijgen met van die venijnig dunne scherpe naaldjes. Dit is bijna niet leuk meer.

Voor ons balanceren twee geiten op de smalle rand van het waterkanaal. Aan de overkant van de Baranco wacht ons een lange lage tunnel van zeker tien meter lang. Het wandelboekje waarschuwt dat als geiten de ingang van de tunnel barricaderen dat er dan niets anders opzit om langs dezelfde weg terug te keren. We zijn na een half uur op de helft van het waterkanaal en ik heb al een kleine paniekaanval weg moeten slikken. Met weer zo’n griezelig smalle lage overkapping in het vooruitzicht, vinden we dat het genoeg is en besluiten we terug te keren. Helaas zullen we de mooie kloof aan de andere kant van de berg niet bereiken, maar we hebben ons best gedaan. Opgelucht stappen we na nog een half uur klunen uit het waterkanaal en genieten nog even van het uitzicht.

De volgende ochtend pakken we vroeg ons boeltje in en rijden naar de garage, want de wiellagers zijn gearriveerd. Peter sleutelt samen met Samuel de lagers weer op hun plaats, en we zijn ruim op tijd voor de overtocht terug naar Tenerife.

TRANSLATE