Blog

Spoor zoeken

In de Codo de los Andes, waar het hooggebergte een haakse bocht maakt, vormen de hoge bergtoppen een natuurlijke grens tussen de Amazone in het noorden en de veel drogere savanne in het zuiden. De opstijgende vochtige lucht uit de vele rivieren, vormt hier op ruim 1500 meter hoogte wolken die boven de uitlopers van de Andes blijven hangen. De constante nevel en het gefilterde zonlicht creëeren een heel bijzonder klimaat voor een strook eeuwenoud oerbos waar wij op zoek gaan naar gigantische boomvarens die hier wel 30 meter hoog kunnen worden. Hun stam lijkt op die van een boom maar heeft geen beschermende laag schors. Het is een compact geheel van lange wortels die met elkaar vervlochten raken en soms kunstige structuren vormen.

We klauteren over glibberige wortels van reusachtige ficussen die als knokige vingers  een weg zoeken en waden door een piekenbos van hangende lianen  die ons een “ me Tarzan, you Jane” gevoel geven. Steeds dieper dringen we  het nevelbos in waar de donkere dunne lange stammen en het gefilterde licht door het frisgroene varendak ons als een reusachtige tent omsluiten. Laat mij hier maar lekker zitten denk ik als ik me weer eens buk om me te verbazen over het wonderlijke lijnenspel onder sommige varen- bladeren. Als je hier een hele poos niet beweegt groeit er mos op je huid en in je haar en word je op den duur vanzelf een deel van dit magische bos.

Er zijn hier wel 200 soorten varens en de giganten groeien maar een halve cm per jaar, vertelt Neidy onze gids. Pas als ze een meter hoog zijn, ze zijn dan al 200 jaar oud, vormen ze sporen waaruit weer nieuwe varens kunnen groeien. We dalen af en staan dan aan de basis van een bos vol reuzen en turen vol ontzag 5000 jaar omhoog. Soms klauteren we met ons hoofd in de wolken waar de nevel door groen gazen parasollen voor een sprookjesachtige sfeer zorgt.

De varens die hier al waren toen er dinosaurussen rondbanjerden, hebben zich in de loop van de eeuwen aangepast. Varens, die samen met mossen en lichen (korstmossen) de oudste planten op aarde zijn, creëerden scherpe stekels om aan de vraat van vegetarische dino’s te ontkomen en zo hun voortbestaan te kunnen waarborgen. Nieuwere plantensoorten doen dat nu door hun belagers af te leiden met behulp van bloemen of vruchten. Maar in dit oeroude nevelbos vind je geen bloemen of vruchten en dus ook weinig vogels die er afgezien van wat bessen geen voedsel kunnen vinden. Voor herten en groot wild is er in dit dichtbegroeide bos geen bewegingsruimte, maar insecten zijn er volop.

Afgezien van die prachtige varens is werkelijk alles wat hier groeit of omvalt bedekt met een laag lichen en mossen. Allebei zijn het kleine dingen die in de schaduw groeien en noch op paddestoelen noch op gewone planten lijken. Mossen zijn organismen met blaadjes gemaakt door fotosynthese, maar zonder de vaten die water en voedsel transporteren vanaf de wortels naar de blaadjes , zoals bij gewone planten. In plaats daarvan absorbeert mos water en voedingstoffen als een bladerige groene spons. Ze hebben minuscule sporen die eenmaal “rijp” en masse loslaten en voortgeblazen door een bries als een gele wolk boven de grond zweven. In die gele  wolk van sporen zoeken de mannetjes de vrouwtjes op om dan samen neer te dalen op een fijn vochtig plekje in de schaduw om daar nieuwe mossige babies te maken en soms als familie uit te groeien tot een zacht groen tapijt.

Natuurlijk vind je hier ook paddestoelen die de dode bomen van binnenuit verteren en opruimen, en dat plantje met die vreemde gele stekels is het sterk ruikende citronella, een natuurlijk anti-muggenmiddel.

Lichen ofwel korstmossen zijn een mix tussen twee verschillende organismen, een fungus ( schimmel) en een alg die in perfecte harmonie samenleven. De alg groeit als een sandwich tussen twee lagen schimmels en zorgt van binnenuit door fotosynthese dat de fungus gevoed wordt. De fungus beschermt de algen tegen uitdroging en zonschade en geeft de lichen haar vorm. Als ze vochtig zijn worden de algen zichtbaar door de toplaag van de fungus en geeft het de lichen een groene kleur, waardoor ze zo moeilijk van mossen te onderscheiden zijn. Maar droog zijn lichen zelden groen en hebben ze juist een opvallende  gele, rode of grijsgroene kleur. Lichen hebben allerlei vormen maar nooit blaadjes, daarin verschillen ze van mossen. Dus als je bij een volgende bos of duinwandeling iets mossigs treft, weet je vanaf nu het verschil. In Japan heb je clubs voor liefhebbers  die op hun knieën door de stad op zoek gaan naar mossen en lichen,volkomen begrijpelijk vind ik dat nu. En als je een prachtige roman wilt lezen over een mossen-expert op zoek naar bijzondere exemplaren, lees dan “the signaturen of all things”, geschreven door Elisabeth Gilbert.

TRANSLATE