Blog

Spookstad

We vertrokken uit Tupiza en passeerden een indrukwekkende kloof met aan weerszijden rode rotsformaties, ontstaan door erosie, voordat we de afslag namen naar San Vicente. 

Als we de begraafplaats van Butch en Sundance achter ons laten, wordt het landschap opener. Wollige lama’s grazen tussen pollen gras met op de achtergrond roodbruine heuvels. Besneeuwde toppen verschijnen en we slingeren over een gravelweg steeds hoger de bergen in. We passeren een paar dorpjes en stijgen ongemerkt naar ruim 4800 meter. Windvlagen creëren kleine tornado’s van zand op de dorre hoogvlakte waar bijna niets meer wil groeien.

We bivakkeren vlak voor het dorpje San Antonio de Lipez. De volgende ochtend bereiken we al snel de ruïnes van de spookstad San Antonio del Nuevo Mondo. De geschiedenis van dit stadje gaat terug tot het begin van de 17e eeuw, het is een van de eerste mijnstadjes waar zilver uit de grond werd gehaald. 

De katholieke Spanjaarden wisten San Antonio te veroveren en bouwden er kerken. Zij joegen destijds de inheemse bevolking de mijnen in om voor hen het zilver naar boven te halen. De stad werd zo rijk dat men zegt dat de stenen van de muren gemetseld waren met tarwebloem in plaats van mortel. Op 4875 meter groeit bar weinig, dus het gebruik van tarwebloem lijkt me nogal onwaarschijnlijk, maar het andere gerucht dat er zilver verstopt zou zijn onder de gebouwen, dat geloof ik graag. Ongetwijfeld hebben in de loop der jaren verschillende gelukzoekers hier naar verborgen zilver gezocht.

Volgens een legende over deze stad sloten mijnwerkers een pact met de duivel in ruil voor eeuwigdurende rijkdom uit de mijn. Omdat de mijnwerkers zich niet hielden aan hun deel van de afspraak zijn zij allemaal in de mijn gestorven. De bewoners die het overleefden werden niet veel later bezocht door geesten die door het stadje dwaalden. De laatste bewoners hebben toen overhaast hun boeltje gepakt en de stad verlaten.

De ruïnes van de verlaten stad liggen aan de voet van een majestueuze besneeuwde bergtop. We klauteren tussen de resten van woningen, de kunstig gebouwde muren van gestapelde stenen, en fantaseren over de bestemming van de verschillende gebouwtjes, waar nu viscacha’s, forse knaagdieren met lange oren een wollige vacht en een flinke staart, verstoppertje spelen tussen de stenen.

De kerk waarvan de muren nog voor een groot deel overeind staan, is een luchtig exemplaar geworden met prachtig zicht op de besneeuwde top en de intens blauwe lucht erboven. De geesten zijn allang verdwenen maar de muren van deze stad zitten vast nog vol verhalen over die verschrikkelijke tijd waarin de mannen in de ingewanden van de aarde bikkelden naar zilver.

Ontroerend vind ik de begraafplaats, met eenvoudige kruizen en soms een zinken plaatje waarin met veel geduld een verhaal over de overledene is gebeiteld. Er liggen hier en daar door de wind verwaaide verbleekte plastic bloemenkransjes die we verdelen over de kale kruisen zodat iedereen er weer een beetje gezellig bijligt.

TRANSLATE