Blog

Rillen en rukwinden onder een kasteel van ijs

We zijn nog in Cerro Castillo, en nu moet het er toch maar eens van komen. Uit de comfortabele Toyota, een rugzak ombinden met een tentje en warme kleren erin, voedsel voor minstens twee dagen mee en de bergen in.

Het is een tocht van zeker 6 uur naar de laguna van Cerro Castillo en al na het eerste uur flink stijgen vraag ik me zwetend af waarom we toch perse willen kamperen daar bovenop die berg. Maar na verloop van tijd lijkt mijn lijf toch wat te wennen aan de vracht op mijn rug, de rugzak van mijn lief is nog veel zwaarder, dus ik moet niet zeuren. En zolang ik er maar tijdig voedsel in stop gaan mijn benen niet zwabberen en gaat het eigenlijk best goed. We zien in de verte de heuvels waar we de dag ervoor te paard doorheen zijn getrokken.

We passeren een bos met dunne bomen die volhangen met old man’s beard, een soort grijzig mos. Vervolgens zanderige paden door een soort maquis, houtige grijsgroene struiken soms met rode bessen en hier en daar nog een boom. Links van ons zien we de Rio Ibañez meanderen door het dal met op de achtergrond bergen met besneeuwde toppen. Hoog boven ons zweeft een condor door de lucht.

Door de prachtige uitzichten vergeet ik soms even hoe moe ik ben, maar boven de boomgrens met smalle paden van gravel wordt het echt afzien. De ijzige kantelen van de kasteelberg komen steeds dichter bij maar iedere keer als ik denk dat we nu echt de top hebben bereikt zie ik weer een gravelpad omhoog zigzaggen. Beter geen verwachtingen hebben, doorademen en stap voor stap doorgaan, dat herinner ik me nog van de Kilimanjaro vorig jaar.

Maar dan is het zover, voor ons rijzen de besneeuwde spitse kammen en rotstorens van het 2300 meter hoge  bergmassief Cerro Castillo op met gletchers van ijs langs de flanken. Magisch. Door een plotselinge rukwind vliegen onze petten ineens 10 meter hoog boven onze hoofden en komen verderop in een dal van gravel terecht. We lopen nog wat verder omhoog en zien dan ook het azuurblauwe meer onder de bergen verschijnen, het is onwaarschijnlijk mooi. We zoeken beschutting tegen de wind die opsteekt en genieten zeker een uur van het uitzicht van jagende wolken boven de bergen dat alle inspanning de moeite waard maakt.

Als de wolken samentrekken en het kouder wordt blijkt dat we nog zeker een uur naar beneden moeten afdalen over rotsblokken en puin, door een aardverschuiving is het pad grotendeels verdwenen, om de snelstromende rivier te bereiken waarnaast een open plek is om de tent op te zetten. Harrggh, grrrumpfff …….

Ons iglo bergtentje blijkt wel een heel luchtig gevalletje te zijn waar de wind dwars doorheen waait. We fröbelen het plastic grondzeil tussen de binnen- en buitentent om de ergste kou buiten te houden, maar zelfs met al mijn kleren aan in een donzen slaapzak lig ik nog te rillen. ‘s Nachts steekt de beruchte patagonische wind op, de rukwinden zijn zeker windkracht 8 of 10 want de hele tent zwiept en ligt soms deels plat over me heen. Buiten hoor ik mensen die tentharingen met keien weer vastzetten, maar zelf durf ik er niet uit, denk dat onze tent dan de lucht in zal vliegen. Onze plastic beschutting dreigt echter weg te waaien en met een schoenveter kunnen we door de bovenste ventilatiegaten van de tent de hoeken van het zeil aan elkaar vastbinden. Ik doe de hele nacht geen oog dicht en heb fantasieën over dagen vastzitten in een flodderig tentje bovenop deze berg, maar mijn lief slaapt als een roos!

De volgende dag besluiten we dezelfde weg weer naar beneden te gaan, de afdaling is ook best pittig en ik ben echt blij als we het dorp weer bereiken. We zijn allebei gesloopt. De app geeft dat we alleen al op de heenweg 238 verdiepingen hebben beklommen, en dat voelen we in onze benen.

TRANSLATE