Hoogvliegers
- On 27 jan, 2019
- By Michelle
Ze wonen op eenzame hoogte bovenin de rotswanden en houden alles onder zich scherp in de gaten. Vanuit Ramiro kunnen we vrij eenvoudig een heel stuk naar ze toe klimmen. We sturen de drone de lucht in, dat vreemde zoemende ding bekijken ze misprijzend maar is geen reden om op te stijgen. En als ze eenmaal vliegen is het onmogelijk om ze te volgen, zo snel zijn ze.
De condor is de grootste roofvogel op aarde. Met een spanwijdte van 3 meter kunnen zij urenlang zweven op thermiek zonder een enkele vleugelslag. Behalve aan de vleugelslagloze vlucht kun je een condor herkennen aan de gevingerde vleugels en de witte donskraag rond de nek.
De man heeft een flubberig vel als een tooi bovenop zijn hoofd, en een kale roze nek steekt, als hij zich uitrekt, boven zijn witte bontkraag uit. Ondanks dat malle kale kippe-nekje valt er met deze vogel niet te spotten. Hij heerst hier over het luchtruim en heeft ons met zijn scherpe blik al gauw in de gaten. Steeds als hij boven ons cirkelt krijg ik de neiging om ergens mee te gaan zwaaien voor het geval hij denkt dat ik een exotisch kadaver ben.
De jongen hebben nog niet die mooie witte bontkraag. Zij zijn volledig bedekt met zwarte veren en blijven 6 maanden in het nest voordat ze uitvliegen en meevliegen met de groep. Ik zie geen knusse nesten, het nageslacht schuilt in spleten of balanceert akelig onbeschermd op de kale randen van de berg. De jongen die ik voor de telelens krijg zijn waarschijnlijk al aan hun eerste vlieglessen toe, en dan is het vanaf dat randje maar een klein sprongetje en huppekee daar ga je.
In de loop van de dag, als de thermiek goed is, stijgt de groep op en cirkelt in grote bogen boven de bergen op zoek naar dode beesten. Hierbij houden ze elkaar goed in de gaten evenals andere aaseters zoals gieren en caracas.
Wanneer een van hen een kadaver ziet, daalt hij af en volgen de anderen naar de prooi, waarbij zich tot wel 50 dieren op een dood dier kunnen storten. Ze vreten zich vol met zoveel mogelijk vlees, en kunnen dan soms nauwelijks meer opstijgen.
In de steppe laten ze volledig schoongeknabbelde skeletten van guanaco’s, schapen en koeien achter, de botten rommelig her en der verspreid, wat wel logisch is als je weet dat de hele gemeenschap een hapje mee- eet.
Ik zie dat een van de vogels een nummer heeft, en hoor later van Ramiro dat sommige vogels met behulp van een zendertje worden gevolgd. Condors blijken enorme afstanden te kunnen overbruggen, 4000 kilometer naar Peru is wel eens gemeten.
De manier waarop ze turen, de verrassend kleine snavel opensperren en in het lawaai van de harde wind hun familieleden nog even toeschreeuwen voordat ze opstijgen, hun vleugels optrekken, de vingers strekken, met die enorme klauwen evenwijdig bungelend onder zich, ik kan er naar blijven kijken. Het is toch net alsof je naar een luchtballet kijkt, zo gracieus zweven zij.