Essaouira
- On 20 jan, 2025
- By Michelle

Vanuit Marrakesh rijden we richting de kust. Het weliswaar zeer aantrekkelijke alternatief om via de Tizi-n-Tichkapas de Hoge Atlas over te steken is helaas in de winter niet mogelijk. De hoogste bergpas van Afrika gaat via veel bochten naar 2260 meter, besneeuwd is de pas gesloten. Er wordt bovendien de komende dagen een koudefront verwacht met meer sneeuw en in veel delen van het land tuimelen de temperaturen naar beneden.
De kustweg is nu de beste optie en een trip maken zuidwaarts langs de Atlantische kust klinkt ook heel aanlokkelijk. We starten in Essaouira, een kustplaats, waar ik graag een jaar zou willen wonen. Essaouira heeft een levendige kunstscene, de kunst is een rijke culturele mix tussen Arabische, Berberse, Europese en Afrikaanse invloeden. Jaarlijks zijn er wel 5 verschillende kunst- , film en muziekfestivals en om de twee jaar is er een Biennale waar hedendaagse schilders, beeldhouwers en fotografen hun werk tonen.
Als ik hier zou wonen zou ik heel veel theetjes drinken in de lokale ateliers, alle kunst bekijken, veel lezen en fotograferen en luisteren naar Gnawa, de lokale spirituele “blues”. Ik zou ieder plekje van de stad leren kennen en de lekkerste pastilla met kip leren maken. Dat lijkt me wel wat, maar ik weet niet of ik mijn lief hiervan kan overtuigen. Zwervend door de medina erover fantaseren is ook al heel leuk.

Essaouira heette vroeger Mogador, wat een fort of versterkte plaats betekent. De stad werd in de 18e eeuw gesticht door de toenmalige sultan van Marokko. Hij wilde een nieuwe havenstad creëren die een belangrijke rol zou spelen in de internationale handel met Europa. Een welvarende handelsstad zou het gaan worden en omdat rijkdom ook piraten en ander gespuis aantrekt moest de nieuwe stad militair goed verdedigd kunnen worden tegen aanvallen van zee en land. Daarom werd de Franse architect Cornut, expert op het gebied van versterkte steden, aangesteld om de stad te ontwerpen. Hij ontwierp een medina met rechte straten en een rasterpatroon. Dat is ongewoon voor traditionele Marokkaanse steden die meestal organisch groeiden met als gevolg de kenmerkende wirwar van straatjes. Ook kreeg de stad stevige muren met bastions en kanonnen die uitkijken op de Atlantische oceaan. Cornut werkte samen met Marokkaanse ambachtslieden en bouwers die gebruik maakten van de lokale materialen en bouwstijl zoals de witgekalkte muren en de blauwe accenten. Die combinatie van Europese stedenbouwkundige principes met traditionele Marokkaanse architectuur maakt Essaouira uniek, waardoor de stad tegenwoordig op de UNESCO – werelderfgoedlijst staat. De opdracht is voor Cornut niet gemakkelijk geweest, hij heeft het werk niet afgemaakt en heeft zelfs een poos gevangen gezeten. Europese inmenging in Marokko werd vaak met argwaan bekeken. Wie weet werd Cornut’s loyaliteit gewantrouwd of voldeed hij toch niet helemaal aan de verwachtingen van de veeleisende sultan.

De sultan nodigde Joodse handelsfamilies uit om deel te nemen aan de internationale handel. Zij hebben bijgedragen aan het economisch succes van de stad met de export van o.a suiker, thee, textiel, specerijen, amandelen, arganolie, en vooral gomlak, een hars die gebruikt wordt voor lakwerk. Zij verstrekten kredieten en wisselden valuta bij de handel tussen verschillende landen en kregen zo een belangrijke rol op de financiële markt. Op een bepaald moment vormde de Joodse gemeenschap bijna de helft van de bewoners van de stad.
Joodse ambachtslieden waren meesters in het bewerken van zilver en het maken van sieraden. Ook speelden ze een rol in het verven en bewerken van stoffen en het maken van kleding. Ze waren kundig in het snijden en bewerken van het kostbare Thujahout en maakten meubels en sierdozen, vaak ingelegd met parelmoer of zilver. En velen werkten als genezers, apothekers of handelaren in kruiden en medicijnen.
De Joodse wijk of Mellah is inmiddels helemaal verlaten, maar synagogen en een oude Joodse begraafplaats getuigen van hun historische aanwezigheid. Sommige tradities leven voort. Als we nu langs de muren van de Kasbah lopen zien we nog heel veel houtateliers waar ze nog steeds prachtig ingelegde meubels en dozen maken.




Wij bezoeken de haven met zeker honderd identieke blauwe vissersbootjes en een vloot van grote viskotters. We manoeuvreren tussen stapels visnetten door en komen bij een werf waar men zonder een enkele spijker te gebruiken nog traditionele houten kotters bouwt van eucalyptus hout. Deze schepen, nu meestal gemaakt van staal, vissen vooral op sardines en ansjovis die in overvloed aanwezig zijn in de Atlantische wateren voor de Marokkaanse kust. De boten dobberen nu werkloos in de haven, het sardine- visseizoen is voorbij en wellicht is het weer te onstuimig om de zee op te gaan voor ansjovis of makreel.
Wij genieten van de relaxte sfeer in de stad en de kunstgalerijen en zullen hier op de terugweg zeker weer een tussenstop maken.


