Blog

De Pantanal

De inwoners van het regenwoud laten aan het eind van de dag luidruchtig van zich horen. De kleinste dieren hebben soms de grootste mond. Hoewel ik er maar niet achter kom wie welk geluid produceert hoor ik afwisselend een soort gejammer, gedrein, gezoem, geratel, gesis, gepiep, getjilp, gekwetter, gekwaak, geschetter, en een van hen maakt het geluid van een fluitketel. Als je hoempf hoempf hoort weet ik nu dat dat een krokodil is die even boven water komt. 

We zijn in de Pantanal, een gigantische laagvlakte met grasland en op de hogere delen stukjes regenwoud, dat in het regenseizoen, van november tot maart, grotendeels volloopt en verandert in het grootste wetland ter wereld. Februari is dus niet bepaald het juiste seizoen om het te bezoeken, maar wij zijn er  nu om de enorme modderstromen bij Bela Horizonte en de hevige regenval aan de kust te omzeilen. We arriveren vanuit het zuiden maar daar is het nogal een dooie boel en daarom trekken we noordwaarts. 

 

Het is een droge dag en op goed geluk slaan we een weg in, wat dieper het moeras in, openen hekken, komen langs afgelegen fazenda’s, zien o.a. een tapir de weg oversteken, en gaan dwars door een kudde witte koeien die wel heel erg veel  lijken op de koeien uit India, met zo’n enorme vetbult op hun nek en een lap flubberig vel onder de kin. Tot we na 80 km een rivier naderen die buiten zijn oevers is getreden en we besluiten weer om te keren.

In Cuiaba doen we  boodschappen en maken we kennis met een man die helemaal bezeten is van de muziek van Andre Hazes. Hij kan lappen tekst fonetisch meezingen, kent via Google Earth de weg al in Amsterdam, en spreekt een aardig woordje Nederlands. Hij heeft dat opgepikt door jarenlang naar een Nederlands radioprogramma  te luisteren, opgepikt hier in de Pantanal, wonderlijk toch? Hij was een gids maar drinkt nu iets meer biertjes dan goed voor hem is. Via hem ontdekken we dat de Transpantaneira, de 140 km lange weg vanaf het noorden dwars door de Pantanal, nog steeds begaanbaar is.

 

Vlak voor ons vertrek uit Cuiaba krijgen we langdurig een tropische regenbui over ons heen, waarna al gauw de wegen in de stad veranderen in stromende rivieren. Even twijfelen we, gaan we wel of niet de Transpantaneira op, maar nu we helemaal hier zijn gekomen besluiten we het er toch op te wagen. Het wordt een glibberig avontuur door rode klei die hier en daar helemaal tot moes is gereden met diepe geulen die vol water staan. We gaan over 125 houten bruggetjes waarvan sommigen zo gammel zijn en her en der wat planken missen dat ik vrees toch nog op het menu te komen van de krokodillen die zich onder ons verschuilen tussen de waterhyacinten. Het barst hier van die griezels. In de loop van de middag arriveren we in Ponte Jofre waar ze ons verbaasd aankijken. In deze tijd van het jaar verwacht men duidelijk geen bezoekers.

 

Het is een slaperig gehucht gelegen aan de rivier met wat vissers, een hotel en een camping met een restaurant maar alles is gesloten of in ieder geval buiten bedrijf. We stappen het restaurant binnen en worden vriendelijk verwelkomd door de kok die al gauw een heerlijke maaltijd voor ons bereidt, vis en rijst, en zelfs kleine koekjes voor ons bakt als toetje. De baas wordt opgetrommeld, ook al weer zo'n vriendelijke man die het prima  vindt als we blijven kamperen. Het toilet en de douche worden speciaal voor ons gepoetst en we mogen de hele dag bivakkeren in het restaurant annex huiskamer, beschermd tegen de muggen en in een briesje van een klapwiekende ventilator boven ons. De baas en zijn vrouw zijn druk in de weer om het restaurant klaar te maken voor het komende seizoen, alle houten stoelen worden gelakt, terwijl buiten de regen weer met bakken naar beneden komt.

 

We gaan op bezoek bij de buren, Jaguar Camp om te vragen of we morgen toch een tochtje over de rivier kunnen maken. Wie weet spotten we per ongeluk nog een jaguar langs de oevers van de rivier. We ontmoeten Daniel die best een boottocht wil regelen maar benadrukt dat we in dit seizoen geen jaguar zullen zien. Het wordt een prachtige tocht, diep de Pantanal in, we doorkruisen vele aftakkingen van de rivier en komen af en toe vast te zitten in de waterhyacinten. We zien heel veel vogels, een reuzenotter en een paar apen, de jaguars zijn onmogelijk te vinden nu de bomen tot aan hun kruin in het water staan. Op het water waait een fris windje, we krijgen een tropische bui over ons heen maar best van alles, we hebben zo de hele dag geen enkele steekgrage mug om ons heen. Kelly, de vrouw van Daniel kookt voor ons een heerlijke late lunch, rijst met vis is hier de dagelijkse kost, en laat ons foto's zien van jaguars die vanaf juni veel gemakkelijker te zien zijn. De Pantanal is dan een fantastische plek waar het werkelijk wemelt van de dieren. De keerzijde is wel dat je hutjemutje op volgepropte bootjes zit en met zijn honderden tegelijk de rivier opgaat om de jaguars te fotograferen , die volgens Kelly inmiddels aan dat geklik gewend zijn en geduldig voor je poseren, tja...

 

TRANSLATE