Blog

De kinderen van Llullaillaco

Salta is een gezellige stad met veel musea. Wij waren er al eens eerder, bijna drie jaar geleden en ontdekken dat mijn lievelingsmuseum Pajcha, een particulier museum vol textielschatten, maskers en beelden van inheemse volkeren uit de Andes, niet langer bestaat. Als we aanbellen, blijkt de enthousiaste eigenaar samen met zijn kunstschatten verhuisd te zijn, adres onbekend. Nu zit er een advocatenkantoor, helaas.

Maar het indrukwekkende MAAM, Museo Arqueologia de Alta Montaña, is een hernieuwd bezoek zeker waard. Het museum is gebouwd rondom de drie Inca kinderen die in 1999  bij een expeditie zijn gevonden op de top van de Llullaillaco vulkaan. Deze gigant van 6739 meter hoog is de piek die de grens met Chili in het westen van de Salta-provincie markeert. In Quecha- taal betekent “llula”, “ liegen of bedriegen”,  en “Yaku of llaco” betekent “water”. Bergen zijn immense waterreservoirs, sneeuw van de top smelt en verandert in stromende rivieren. Hoe hoger de berg, hoe meer water hij schenkt aan de bewoners in de valleien, maar Llullaillaco is een bedrieglijke berg want hij bewaart zijn smeltwater in verschillende bergmeren verspreid  op ruim 5500 meter hoogte.

Toen de Spanjaarden in de 15e eeuw in Zuid Amerika arriveerden, was een groot deel van Noord- en Noordwest Argentinië al ingelijfd bij het Incarijk. De Inca’s waren een Indianenvolk dat vanaf de 13e eeuw leefde in een gebied rondom hun hoofdstad Cusco in het huidige Perú. Toen de negende Sapa Inca de troon besteeg, een man die de wereld wilde hervormen, begon een ongekende expansie van het incarijk in het moeilijk begaanbare Andesgebied. Binnen 100 jaar besloeg het delen van Colombia, Ecuador, Perú, Bolivia, Chile en Argentinië, met de heilige stad Cusco als centrum van het Inca- imperium.

De Inca’s slaagden erin om met behulp van strikte controle op “ belastingen” en eerbetoon aan de Incaheerser en zijn gevolg een eenheid te smeden. Etnische minderheden werden over het rijk verspreid, wat de kans op opstand verminderde.

Zij leefden van de landbouw, hielden onder andere lama’s en waren voor hun hele bestaan afhankelijk van de natuur. Veel van hun goden hadden een link met de natuur en vruchtbaarheid. Hun belangrijkste god  was de zonnegod Inti, de keizer werd gezien als een directe afstammeling van Inti en werd ook als zodanig vereerd. Met religieuze ceremonies en offers op heilige plaatsen zoals hoge bergtoppen, werden de goden vereerd en tevreden gesteld. Een van de belangrijkste rituelen in de Inca cultuur was de “Capacocha”, een ceremonie bij zeer belangrijke momenten zoals de dood van een Incaheerser. Een of meer kinderen vanuit verschillende regio’s uit het rijk werden naar Cusco gestuurd. Zij werden gekozen op basis van hun schoonheid en fysieke perfectie. Na verschillende dierlijke offers aan de goden op het centrale plein in Cusco werden de kinderen door een priester met elkaar verbonden door middel van een ritueel huwelijk, wat zorgde voor sterke sociale verbanden in zo’n enorm en divers territorium. Na een symbolische ronde over het plein in Cusco mochten de kinderen weer naar huis, waar zij vaak na een enorme pelgrimstocht, met veel gejuich werden ontvangen.

Ter afsluiting van de ceremonie, soms een poos later, liepen de kinderen met hun begeleiders naar de offerplaats, in dit geval een klim van bijna 7000 meter naar de top van de vulkaan, waar zij, gekleed in de mooiste weefsels,  chicha ( een alcoholische maisdrank) kregen. Zodra zij sliepen werden zij, tezamen met speciaal daarvoor vervaardigde objecten begraven. Volgens het geloof van de Inca’s zouden de kinderen niet sterven maar worden verenigd met hun voorouders en samen met hen vanaf de hoogste bergtoppen het rijk en zijn inwoners in het oog houden en beschermen. Dit uitzonderlijke ritueel zou welvaart en gezondheid brengen, de band tussen de regio’s versterken en de mens met de goden verbinden.

Als we door het museum lopen zien we de schoenen en hulpmiddelen van de archeologen die, ondersteund door alpinisten, de expeditie naar deze hoge vulkaantop uitvoerden, o.a  het schriftje met de aantekeningen.

Daarna volgen in donkere ruimtes, vitrines met de objecten die samen met kinderen begraven waren, veelal miniaturen van gebruiksvoorwerpen uit het dagelijks leven, zoals sandalen, potten en schalen, geweven tasjes. Deze geschenken voor de goden werden gemaakt van kostbare materialen uit het hele rijk, goud en zilver uit de mijnen, wol van de hoogvlakten, veren uit de jungle en schelpen van de kust. De mensfiguurtjes, van goud of zilver, aangekleed met prachtige kleurrijke weefsels, soms ook met een exotische verentooi, vind ik zóóó mooi.

Ook zien we een prachtig geweven omslagdoek dat het oudste meisje droeg, waarschijnlijk een kado van haar familie. Het is een wonder hoe deze kinderen met hun begeleiders, de bijna 7000 meter hoge vulkaan hebben beklommen en de barre omstandigheden hebben overleefd als ik kijk naar hun kleding en de met wol gevoerde schoenen die zij droegen. En stel je eens voor dat je als ouders je zoontje of dochtertje begeleid op deze helse tocht, wetend dat je hem of haar op de top moet achterlaten…

En dan uiteindelijk, enigszins gespannen en vol verwachting worden we geleid naar een van de drie kinderen, zittend in een glazen doos. Het gebrek aan zuurstof, de temperatuur en zeer geringe luchtvochtigheid is in de glazen doos door middel van cryopreservatie gelijk gehouden aan de omstandigheden op ruim 6000 meter hoogte, waarin zij werd gevonden.

Ontroerd, en met ingehouden adem kijk ik naar een meisje van 15 jaar oud, dat met haar benen gekruist en een beetje ingezakt zittend in slaap is gevallen en ieder moment wakker lijkt te kunnen worden. Het is een beetje griezelig om te zien hoe, na 700 jaar (?) slapen, de kou en droogte, het gebrek aan zuurstof, de huid, het haar, het meisje eigenlijk precies zo heeft gehouden zoals ze was.

Het voelt een tikkeltje voyeuristisch en ik denk dat de Inca’s het als heiligschennis zouden beschouwen dat dit meisje, een geschenk aan de goden, nu hier in een glazen doos wordt tentoongesteld, maar heel indrukwekkend is het beslist. Om de drie jaar wordt gewisseld en maak je kennis met een van de andere kinderen. De vorige keer zag ik een jongetje van 7 jaar, ook is er een meisje van 6 jaar oud. Ik weet zeker dat ik een volgende keer in Salta weer op bezoek zal gaan en opnieuw totaal ondersteboven dit museum weer verlaat.

TRANSLATE