Blog

Côte Vermeille 1

We meanderen al ruim een week langs het Franse deel van de de Côte Vermeille, die begint in Collioure langs de Middellandse zee in de Languedoc- Rousillon streek en eindigt in Cadaquès in Spaans Catalonië.
We hebben een fantastische bivak gevonden aan een smal stenig pad, verscholen tussen de wijngaarden. Het pad loopt nogal schuin waardoor we onszelf iedere ochtend verfrommeld terugvinden aan het voeteneind, maar het uitzicht en de rust maken dat ongemak meer dan goed. De Côte Vermeille, de rode kust , is helemaal niet zo rood. Oké, de vuurtoren van Collioure is zachtroze, de wijnranken kleuren nu in oktober al wat rood in het avondlicht en ik heb gelezen dat Barbarossa, piraat Roodbaard, hier in een ver verleden de Middellandse zee onveilig maakte.

Collioure is een idyllisch vissersdorp met een stoer fort, een kerk die als een buldog aan de kade ligt, en een terras aan het kiezelstrand met uitzicht op de Mediterrannee. Met daarachter een plein onder grote platanen, huizen in tinten oker en zachtroze met knusse louvreluiken, is het alsof je in een ansichtkaart rondloopt. Afgezien van een bus coole Spaanse pubers op schoolreis zijn er weinig toeristen en genieten we van stille smalle straatjes met winkels vol ingeblikte vissige lekkernijen, espadrilles in vrolijk gekleurde strepen, nougat in werkelijk 100 smaken en natuurlijk heel veel lokale wijn.

Via de kronkelige kustweg met uitzicht op afgelegen baaien bereik je al snel Port Vendres, een stuk minder picture-perfect toeristisch maar net zo leuk. De gekleurde kusthuisjes leunen rij na rij tegen elkaar aan alsof ze steun zoeken tegen de Tramontana, de harde wind die hier dagenlang kan waaien en mensen krankzinnig kan maken. Iedereen die in deze havenstad de benen strekt heeft een fantastisch uitzicht op luxe jachten, een vissersvloot, verdedigingswerken, twee vuurtorens en natuurlijk de Middellandse zee. Ik maakte een wandeling naar een van de vuurtorens, een hoog rood wit gietijzeren baken dat familietrekjes vertoont met de Eiffeltoren en werd onderweg verrast door reproducties van aquarellen op plaatsen waar Mackingtosh ooit zijn schildersezel heeft neergezet. Die man had het hier zo naar zijn zin dat hij wenste dat zijn as na zijn dood  in de haven zou worden uitgestrooid. Op zaterdagochtend is er een kleine markt met bestelbusjes vol met o.a kaasjes uit de Pyreneeën, biologische groenten van de boerderij, konijn, eendenborst en foie gras, kortom een feestje voor lekkerbekken zoals wij.

Mijn favoriete plaats ligt echter nog iets verderop,  Banyuls- sur – Mer, de geboorteplaats van de beroemde beeldhouwer Maillol. Vanaf onze bivak bereiken we Banyuls via stenige paadjes langs wilde venkel , rozemarijn,  cactusvijgen, heel veel gestapelde stenen muurtjes met zover als het oog reikt de wijngaarden waarin her en der verspreid  bouwvallige hutten staan. Ik vermoed dat deze hutten onderdak bieden aan arbeidskrachten tijdens het druivenplukseizoen dat inmiddels achter de rug is. Hier en daar zien we nog een man kromgebogen tussen de grenache in de weer met het herstellen van de terrasmuurtjes. Hongerig komen we aan in Banyuls en treffen daar een gouden combinatie, Natascha en Jean Paul, een topkok en sommelier, die hun restaurant in de Pijp in Amsterdam achterlieten om hier in Banyuls opnieuw te beginnen op een fantastische plek waar ook nog eens negen biologische wijnmakers hun wijnen produceren, vandaar ook de naam “les Neuf Caves”. Natascha kookt verfijnd en spannend de sterren van de hemel een Jean Paul neemt ons mee op een ontdekkingstocht door de wereld van natuurlijke wijnen. Na drie fantastische lunches en het wijninfuus van JP, wordt het tijd om onze lever wat rust te gunnen, maar we vertrekken met moeite… en een paar dozen wijn, en zijn vast van plan om dit gouden duo op de terugweg opnieuw te bezoeken.

TRANSLATE