Blog

Koninklijk badderen

Aan het einde van de middag komen wij aan in San Sebastian en vinden gelukkig nog een parkeerplekje in de surfwijk Gros, vlakbij het strand aan de oostkant van de stad. Het is donderdagavond en aan de kade genieten jongeren met surf- en skateboards van meegenomen pizza’s , drankjes en elkaar. En geef ze eens ongelijk, vanaf de hoge kademuur heb je een prachtig zicht op de zonsondergang. Wij zijn moe van de dag en maken een onvergeeflijke vergissing. We eten snel iets gemakkelijks in de HY terwijl deze stad een gastronomisch mirakel is.

Koken en lekker eten horen bij de volksaard van de Basken en  bijna iedereen is hier wel lid van een kookclub, de meest traditionele daarvan zijn gesloten bastions en laten alleen mannen toe in de keuken. Lekker met een schort voor onder het genot van een glaasje bij elkaar in de pannen kijken en eindeloos discussiëren of je in de traditionele Marmitako (tonijn met aardappelen in tomatensaus) nu wel of niet de gefruite uien moet afblussen met wijn. Hier wordt met hobby-koks onder elkaar geëxperimenteerd met de beste ingrediënten en wellicht vinden sommige creaties later de weg naar een van de vele sterrenrestaurants.

Op donderdagavond maak je in de oude stad met je vrienden een pintxo-tour, een soort kroegentocht waarbij je in ieder barretje onder de gedroogde Ibericohammen een hapje besteld bij een glas en hop naar de volgende bar. Je kiest het hapje waar die bar in uitblinkt en proeft zo de hele avond culinaire kunststukjes.

Het is een warme dag geweest en ook nadat de zon is ondergegaan is het nog heerlijk zwoel, ideaal voor een avondwandeling door de feeëriek verlichte stad. Eerst langs het Zurriolastrand onder het moderne congresgebouw, dan langs de rivierbrug met zijn modernistische (?) lantaarns die wel wat lijken op vuurtorens. We steken de weg over en lopen langs de rivier onder zoet geurende bomen. Aan de overkant zien we het monumentale Maria Christina , een vijfsterrenhotel en daarnaast, het wordt nu verbouwd, het Victoria Eugenia-theater. Wij kuieren nog even door, steken de rivier over en lopen over stille elegante winkelboulevards. San Sebastian is een welvarende stad en het is overal ongelooflijk schoon. We dwalen nog een hele poos kriskras door sjieke straten en over pleinen tot we weer bij de rivier zijn en terugkeren naar “ons” strand.

Al sinds  het einde van de 19e eeuw was San Sebastian een mondaine badplaats, waar koningin Isabel II op aanraden van haar dokter een spa-therapie onderging.  Ook koningin Maria Cristina hield van de zee, ze nam haar hele hofhouding mee, en zo werd de stad een adelijke vakantiebestemming. Er werden prachtige gebouwen neergezet in Belle Epoquestijl en in de swingende jaren 20 was het hier “the place to be”. Langs de lange boulevard van de conchabaai waar nog dagelijks geflaneerd wordt, vind je nog indrukwekkende paleisjes en ook het ronde witte gebouw waar de koningin zich in haar badtenue hees om in draagstoel naar de zee gebracht te worden staat er nog, het is nu een opslagplaats van een surfschool. Aan de uiterste rand van de baai staat het voormalige casino, nu het gemeentehuis, daarvoor een antieke draaimolen. Genoeg om nostalgisch van te worden, maar wij dromen alweer van een stil plekje om een visje te grillen en gaan op zoek naar een pescaderia.

 

 

TRANSLATE