Voor niets gaat de zon op.
- On 12 jan, 2025
- By Michelle

We rijden via een ringweg om de stad Marrakech heen, langs een oase met palmbomen waar heel veel luxe hotels met weelderige tuinen zich verschuilen achter dikke muren. We passeren een kaal dorp waar zwerfvuil en katten het straatbeeld bepalen en de mensen leven in half afgebouwde huizen. De weg is hier veel hobbeliger en leidt naar een camping waar we terechtkomen in een oase van rust, ruimte en comfort.
We worden de komende dagen in een taxi door Achmed vervoerd, hij woont in het dorp waar we doorheen reden. Achmed is een opgewekte ondernemende jonge dertiger die na ambulances, schoolbussen en vrachtauto’s te hebben bestuurd nu taxichauffeur is. Ook met 7 dagen per week werken in de chaos van het verkeer in Marrakech woont hij noodgedwongen nog bij zijn ouders in, net als zijn volwassen zus. Het is een hard leven op de rand van armoede wat hij inmiddels als zijn realiteit heeft geaccepteerd. Zijn laatste idee is om kapper te worden, de tondeuse heeft hij al, in de hoop dat zijn leven dan minder stressvol zal zijn.
In Marrakech zien we op het Jemaa El Fna plein de slangenbezweerders die met hun hypnotisch getoeter een invalide cobra omhoog blazen, tenminste ik neem aan dat zijn giftanden eruit zijn gehaald. Ook zijn er mannen met een verklede aap aan een touwtje die, het is triest maar waar, geld verdienen met het poseren voor foto’s. Voor niets gaat de zon op, dat is een zekerheid in een stad als Marrakech en als je als toerist iets anders verwacht, ben je op zijn minst naïef.


Ook wij tuinen erin als een vriendelijke man aanbiedt, “nee echt ik hoef geen geld”, om ons naar een bijzondere Berber markt ietsje verderop te brengen. We zijn eigenlijk op weg naar de Koranschool van Ben Yousef, maar we besluiten hem, ach waarom ook niet, te volgen. Slalommend gaan we door vele stegen van de souk, we kijken elkaar vragend aan, maar er is nu geen weg meer terug.
We komen bij een muur, na een klop op een poort worden we als het ware overhandigd aan een andere man die ons een paar takjes munt in handen drukt, voor onder onze neus, huh? Al snel wordt duidelijk dat we niet op een markt maar in een leerlooierij terecht zijn gekomen. Hier gaat het proces van leer maken al eeuwen op dezelfde manier. Huiden van geiten, koeien en kamelen liggen in stenen vaten in een geelwitte stinkende smurrie te weken. Het is een mengsel van koeienurine, kalk, water en zout dat het haar en de laatste resten vlees van de huiden moet losweken. Ze moeten een poos broeien in afgedekte vaten en daarna worden de haren eraf geschraapt. Op de binnenkant van de huid zitten nog resten vlees. Die worden er door de vlezers met een schep afgesneden, een klus waarbij je diep voorovergebogen over een iets bolle steen staat te werken. Niet echt fijn voor je rug denk ik.



Mannen staan soms tot hun middel in het ongezonde chemische mengsel de huiden te spoelen. Zo’n natte huid weegt toch al gauw dertig kilo, die van een kameel vast nog veel meer. Daarna gaan de huiden in een soort soep van duivenpoep om het leer zachter te maken. De duivenpoep werkt ook als een beits, nodig als voorbewerking voor een verfbad. Het bad ruikt zo penetrant naar ammoniak dat ik geneigd ben om mijn neusgaten volledig dicht te proppen met de muntblaadjes. Dierenhuiden zijn natuurlijke materialen en die kunnen rotten. Op het moment dat je ze bewerkt, stopt het rottingsproces en wordt het leer soepel. Chemicaliën zoals chroom zijn de goedkoopste en snelste manier om leer te bewerken. Ik heb geen idee of de traditionele leerlooierijen in Marokko gebruik maken van chroom, maar met of zonder chroom, het werken in deze smurrie kan niet gezond zijn.



Na de baden en het vlezen, het spoelen en het drogen zijn de huiden zacht en klaar om geverfd te worden. Maar daarvoor is het nu nog te koud, zegt de man die ons de poort uit leidt en ons vraagt hem te volgen. Ah, we voelen de bui al hangen, de Berber markt blijkt een gigantische leerwinkel, waar we van jassen, naar tassen , naar leren poefs gebracht worden, “kijk ze zijn heel gemakkelijk op te vouwen en versturen is ook geen enkel probleem”. Omdat de stemming zienderogen daalt als we niet erg enthousiast reageren, doen we een poging een stevige leren tas te zoeken voor ons gereedschap. Als blijkt dat wat er hangt toch niet voldoet en de aandacht even door andere bezoekers is afgeleid, zien we onze kans schoon en vluchten de winkel uit. Maar daar staat ineens de man die ons met takjes munt door de leerlooierij heeft geleid, hij wil geld zien. We kopen hem af met een bedrag dat één van ons zou moeten betalen om bv. een paleis te bezichtigen, dat moet toch voldoende zijn. Na enig gemopper neemt de man er genoegen mee en zijn we weer vrij om te gaan.